Tekstschrijven is mooi, man. Echt. Er zijn weinig dingen die ik leuker vind dan een bak woorden over een vel papier heen smijten en daar vervolgens een tekst van te creëren. Ja, basketballen, dat vind ik nog leuker. Maar daar hebben bedrijven en organisaties doorgaans minder behoefte aan. Anyway, wat ik altijd aangeef voordat ik een tekst schrijf, is dat de tekst die ik uiteindelijk overhandig ‘vloeibaar’ is. Als in: tekst is nooit definitief, je kunt het altijd anders laten stromen, uit elkaar laten spetteren, een ander kleurtje toevoegen, het woester laten golven of juist een spiegelglad oppervlakte geven, als een bergmeer tijdens windstilte. Oftewel, we kunnen altijd sleutelen aan de vorm, de lengte, de woordkeuze, de tone-of-voice en ga zo maar door. Net zolang totdat de tekst op de juiste manier de boodschap verwoordt, zowel voor de afzender als de beoogde ontvanger(s). Ik vind een wit vel net zo mooi als een belangrijke basketbalwedstrijd net voor de sprongbal (de sprongbal is de basketbalvariant van de aftrap bij voetbal of de eerste keer serveren bij tennis): alle potentie is er nog, elke uitkomst is nog mogelijk, en tijdens het schrijven en de wedstrijd bepalen de keuzes van de schrijver of de basketballers het eindresultaat. Een wit vel betekent eindeloze mogelijkheden voor wat de tekst kan worden, zowel fantastisch drama als een saaie anti-climax.
Het verschil met basketbal is dat voor schrijven een wedstrijd nooit gespeeld hoeft te zijn. Ook al denken we dat vaak wel, omdat we nu eenmaal lineair geschoold zijn (“er is slechts één antwoord juist!”). Een vel met tekst wekt de illusie dat er nog maar één soort tekst mogelijk is, namelijk de tekst die op dat vel papier staat. Dat is natuurlijk niet waar. Tekst is vloeibaar, het laat zich in alle vormen gieten en in allerlei lengtes uitrekken of juist samenpersen. Niet tevreden? Dan beginnen we gewoon opnieuw. Of we schaven bij. We vullen aan en strepen weg. Neem zoiets simpels als aangeven bij je moeder dat je honger hebt. Hier zijn wat variaties op die boodschap: “Mam, ik heb honger.” “Jo, ik kan wel wat voer gebruiken.” “Hoever ben je eigenlijk met koken?” “Moeders, zou ik wat mogen eten, alstublieft?” “Tijd om te tjappen, of nie dan!” “Ik ben Maccie, laters” (niemand zegt dit ooit, hoop ik) Und so weiter. Talloze opties en je kiest degene waarmee je denkt het beste resultaat te halen. Inmiddels schrijf ik al heel wat jaar professioneel allerlei teksten aan elkaar. Eén van de belangrijkste dingen die ik geleerd heb, is dat er geen perfectie bestaat voor schrijven. Er zijn talloze variaties mogelijk en uiteindelijk kies je degene die het beste voelt. Die keuze is grotendeels subjectief. Er is volgens mij maar één kwalificatie voor een tekst: brengt het de boodschap over op een manier die past bij de afzender en aankomt bij de ontvanger? Zo niet, dan pakken we de woordenvloeistof op en gieten we het in een ander vat. Dit had ik allemaal ook een stuk korter kunnen opschrijven, of langer. Of met meer flauwe grapjes of juist veel zakelijker. Maar dat is dus juist het punt: er zijn geen grenzen aan de mogelijkheden van tekst en dat is waarom ik het zo fantastisch vind om er mee te spelen! Comments are closed.
|
BlogAls ik ideeën heb, waar dan ook over, schrijf ik het hier op. Archief
September 2019
Tags |